Epidemiologie

Exacte epidemiologische gegevens over brandwonden in België zijn nog steeds niet beschikbaar. Extrapolatie van cijfers uit de Verenigde Staten leert ons dat in België per jaar ongeveer 120.000 mensen (1,2% van de bevolking), brandwonden oplopen waarvan er ± 10.000 (0,1%) in het ziekenhuis dienen te worden behandeld, hetzij poliklinisch, hetzij met opname (2,6). Een 800-tal van deze brandwondenpatiënten zullen in gespecialiseerde centra terechtkomen. Gemiddeld 150 mensen sterven jaarlijks in België aan de gevolgen van brandwonden.

Meer dan 50% van de brandwonden doen zich voor bij kinderen jonger dan 5 jaar (6): deze hoge frequentie wordt toegeschreven aan de nog gebrekkige ontwikkeling van motorische en cognitieve functies (al dan niet gepaard met onoplettendheid van de ouders). In een aantal situaties dient de mogelijkheid van "battered child" overwogen te worden.

Algemeen blijken jongens vaker onderhevig aan brandwonden dan meisjes (80% van de ongevallen en 60% van de dodelijke ongevallen komen voor bij mannen). Mogelijks kan dit bij kinderen jonger dan 5 jaar verklaard worden door een verschillend gedrag gebaseerd op het aangeleerd vrouwelijk of mannelijk rolpatroon.

Ondanks alle vooruitgang in diagnostiek en behandeling betekent een uitgebreide brandwonde voor de patiënt nog steeds langdurige fysische en psychische pijn met vaak blijvende verminking. Daarbij komt nog de zware financiële belasting, zowel voor de patiënt en zijn familie als voor de ziekteverzekering en de maatschappij.

Oorzaken

Algemeen

Brandwondenletsels, in de brede zin van het woord, kunnen door uiteenlopende etiologieën veroorzaakt worden:

  • thermische brandwonden (hitte, bevriezing)
  • elektrische brandwonden (elektrocutie)
  • chemische brandwonden (zuren, loog)
  • radiogene brandwonden (zon, radiotherapie)

De thermische brandwonden (warmte) komen het frequentst voor.

Specifiek

In dalende volgorde van frequentie kunnen de voornaamste oorzaken van brandwonden als volgt worden gerangschikt (16):

  • hete vloeistoffen en stoom (scalds): dit is veruit de meest frequente oorzaak, met name bij kinderen; de diepte van deze brandwonden is erg variabel en vaak moeilijk te beoordelen
  • vlammen: hierbij komt de patiënt rechtstreeks met vuur in contact; vaak betreft het diepe brandwonden
  • flashburn (bij ontploffingen): hierbij is er geen rechtstreeks contact met het vuur maar staat de patiënt wel bloot aan de stralingshitte. Deze kan erg hoog zijn (> 1000°C) maar omdat de contacttijd meestal heel kort is, valt de diepte vaak mee
  • contact met hete voorwerpen: de ernst van de verbranding hangt af van de temperatuur van het voorwerp, de duur van het contact en de eventuele combinatie met druk (b.v. strijkrol)
  • chemicaliën: diverse stoffen kunnen door hun chemische reactie brandwonden veroorzaken die zelfs geruime tijd na het ongeval nog verdere schade kunnen teweegbrengen
  • elektrische stroom: stroomdoorgang in de diepte kan uitgebreide inwendige schade veroorzaken

Een nieuwere oorzaak van verbranding is oververhitting of ondeskundig gebruik van een microgolfoven. Ook te langdurige zonnebankexpositie, met meestal graad I of zelfs graad II brandwonden, wordt tegenwoordig vaker gezien. Tevens frequent zijn brandwonden door het toegenomen aantal houtkachels en open haarden evenals de stijgende populariteit van barbecues, fondues of gourmets. Tenslotte is in diverse centra eveneens een stijging vastgesteld van het aantal brandwonden bij psychiatrische patiënten, ten gevolge van een tentamen suicidi.

Ofschoon hieromtrent geen officiële cijfers voorhanden zijn zou mogelijks het aantal brandwonden in de voorbije 5 à 10 jaar licht afgenomen zijn, dit tengevolge van de steeds strengere voorschriften voor brandbeveiliging (cfr. gebruik van onontvlambaar materiaal en van rookdetectors) evenals een toegenomen bewustzijn bij het publiek (cfr. campagnes in de media). Ook in de bedrijven worden alsmaar hogere eisen gesteld om arbeidsongevallen door chemische en elektrische verbranding te voorkomen. Tenslotte hoopt men dat de agressieve anti-tabakscampagnes, in de USA maar ook wel bij ons, een daling van het aantal rokers en de daarbij horende brandongevallen met zich mee zullen brengen.

Données spécifiques

Rangées par ordre décroissant de fréquence, les principales causes de brûlures sont les suivantes (16):

  • la vapeur et les liquides bouillants (scalds) : c'est de loin la cause la plus fréquente, chez les enfants plus particulièrement; la profondeur de ces lésions est fort variable et souvent difficile à estimer
  • le feu : ici, la victime a été en contact direct avec des flammes et il s'agit souvent de brûlures profondes
  • les brûlures par déflagration : (flashburn des explosions): dans ce cas, il n'y a pas de contact direct avec le feu, mais le patient a néanmoins été exposé à la chaleur irradiée. Celle-ci peut être très forte (> 1000°C), mais comme le contact est généralement très bref, la profondeur de la lésion se révèle souvent moins grave qu'on aurait pu le craindre
  • les contacts avec des objets très chauds: la gravité de la brûlure dépend de la température de l'objet, de la durée du contact et de la pression éventuellement exercée (par ex., dans le cas de la calandre)
  • les agents chimiques : par leur réaction chimique, diverses substances peuvent entraîner des brûlures et il arrive même qu'elles continuent à produire des effets dommageables longtemps après l'accident
  • le courant électrique : le passage du courant dans les tissus profonds peut provoquer des lésions internes étendues

Les fours à micro-ondes représentent une nouvelle source de brûlures (par surchauffe ou mauvaise utilisation). Les séances de banc solaire exagérément prolongées (brûlures du 1er et même du 2e degré) sont une autre cause que l'on voit plus fréquemment. Tout aussi fréquentes sont les brûlures dues à l'augmentation du nombre de poêles à bois et de feux ouverts, de même que celles dues à la popularité croissante des barbecues, fondues et gourmets. Enfin, on a également constaté dans divers centres psychiatriques une élévation du nombre de brûlures consécutives à des tentatives de suicide.

Bien que l'on ne dispose pas de chiffres officiels à ce sujet, le nombre de brûlures aurait peut-être légèrement diminué au cours des 5 à 10 dernières années, et ce, à la suite des mesures de plus en plus sévères en matière de protection contre les incendies (cf. l'utilisation de matériaux ininflammables et de détecteurs de fumée) ainsi que d'une prise de conscience accrue dans le chef du public (cf. campagnes dans les médias). Dans les entreprises aussi, les exigences de sécurité sont sans cesse renforcées afin d'éviter les accidents du travail suite aux brûlures chimiques ou électriques. Pour terminer, on espère également que les campagnes agressives qui sont menées contre le tabac non seulement aux Etats-Unis, mais également dans nos pays, entraîneront une diminution du nombre de fumeurs et des incendies dans lesquels ils sont impliqués.

10.000

Woningbranden per jaar

340.000

Steun aan patiënten

300

Preventie workshops per jaar