Bijna een jaar geleden beleefden vier trouwe werknemers van de Oostrozebeekse ruimdienst Cannie de hel op aarde bij het ramen- en deurenbedrijf Pouleyn in Vichte. Eén dode en drie zwaargewonden, dat was de tol van een explosie en brand in een silo. Alexander Bauwens liep zware brandwonden op, maar kijkt hoopvol naar de toekomst. “Begin januari mag ik opnieuw aan de slag”, glundert hij.

DOOR PHILIPPE VERHAEST

Donderdag 24 januari 2019. De werknemers van ruimdienst Cannie houden in café ’t Pleintje in Oostrozebek een late nieuwjaarsreceptie. Zaakvoerder Stefaan kreeg er een telefoontje van Pouleyn uit Vichte. Of ze daags nadien om 5.30 uur een van hun silo’s konden reinigen. Dat was uiteraard geen enkel probleem en de vier collega’s Matthias Vuylsteke (24), Alexander Bauwens (30), Ziggy Vanryckeghem (22) en Axel Vroman (22) trokken er heen. Niets deed toen vermeoden dat de vier jonge kerels hun noodlot tegemoet gingen... “Die stofexplosie gebeurde vanuit het niets”, blikt Alexander terug. “Meteen daarna volgde die steekvlam. Ik viel enkele meters naar beneden en voelde over mijn hele lichaam helse pijnen. In een soort overlevingsinstinct bluste ik mezelf met water. Ik werd vrijwel meteen per helikopter naar het brandwondencentrum van het UZ Leuven gebracht waar ik vier weken in een kunstmatige coma werd gehouden.”

Hoe hard was de shock toen je ontwaakte?

“Het besef is pas geleidelijk aan gekomen. Ik was aanvankelijk nog veel te versuft. De eerste dagen stelde ik telkens dezelfde vragen. Wanneer ik naar huis mocht en wanneer ik opnieuw aan de slag kon bij Cannie. Het heeft even geduurd voor ik de ernst van de situatie door had. Ik was verbrand aan mijn gezicht en hoofdhuid. Mijn beide armen, handen en benen liepen zware brandwonden op, net als mijn rug. Tijdens mijn vier weken coma onderging ik al drie huidtransplantaties en nadien volgden nog twee dergelijke ingrepen. Ik stond dus voor een lange revalidatie.”

Ook nu nog moet je beschermende kledij dragen.

“Meer dan nodig, want op die manier kunnen mijn brandwonden zo goed mogelijk genezen en worden de littekens tot een minimum herleid. Al besef ik ook wel dat ik de rest van mijn leven de gevolgen van die ontploffing op mijn lichaam zal zien.”

Hoe voelde je je toen je het ziekenhuis mocht verlaten?
“Dat gebeurde stap voor stap. Vanaf zaterdag 30 maart mocht ik tijdens het weekend al naar huis. Die eerste keer het ziekenhuis verlaten, zal ik nooit vergeten. De lente brak net door, de natuur begon weer groen te kleuren én mijn zus Charlotte beviel net die dag van haar dochtertje Julie, van wie ik peter ben. We zijn rechtstreeks van het UZ Leuven naar het Sint-Andriesziekenhuis in Tielt gereden. Het moment waarop ik mijn metekindje voor het eerst mocht vasthouden, dat kan ik met geen woorden beschrijven. Op 13 mei kon ik het UZ Leuven inruilen voor het OLV van Lourdesziekenhuis van Waregem, maar op 5 juli kon ik eindelijk écht naar huis.”

Het valt me op dat je, ondanks de tegenslag, erg positief in het leven staat.
“Heel bewust. Ik weiger om de handdoek te gooien. Oké, ik raakte heel zwaar verbrand, maar mijn leven is niet voorbij. Ik wil, samen met mijn vriendin Valerie, vooruit. Ik zal elke dag van mijn leven aan die explosie denken, maar ik wil niet in het verleden blijven hangen. Ik ben voor de rest van mijn leven getekend door wat er is gebeurd, letterlijk en figuurlijk. Maar opgeven? In geen honderd jaar. Door een topvriendin, een sterke familie en enorm goede vrienden is het makkelijker om positief te blijven!”

Je kwam ook snel weer onder de mensen. Niet bang voor de reacties?
“Geen moment. Ik zit graag in de leute en het hielp om mijn gedachten te verzetten. Zo ben ik in juni met de fanclub Forza Lampaert naar het Belgisch kampioenschap wielrennen getrokken en ik heb me er kostelijk geamuseerd. En enkele weken geleden was ik deken tijdens de Sint-Elooisviering in Oostrozebeke.”

Je moest je dertigste verjaardag in het ziekenhuis vieren...
“Ik lag zelf in coma, maar dat hield mijn vrienden niet tegen om een specialleke te doen. Op 17 februari, de dag van mijn verjaardag, zijn ze met een hele bende van Oostrozebeke naar het UZ
Leuven gefietst. Ze mochten me niet bezoeken, maar wilden wel even dicht bij me zijn. Toen ik dat hoorde, wist ik even niet waar ik het had. Topvrienden zijn het. Ik kreeg ook een truitje van Yves Lampaert en hij sprak, samen met Philippe Gilbert, een videoboodschap voor me in. Maar ook de vrienden die ons thuis op de boerderij hebben geholpen, zijn we heel dankbaar.”

Hoe gaat het met je revalidatie?


“Goed. Ik moet nog twee keer per dag naar het ziekenhuis voor kinesitherapie, logopedie en ergotherapie. Mijn vriendin is zelf ook kinesist, dus heb ik in het weekend ook mijn nodige training. (glimlacht).”

Je collega Matthias Vuylsteke overleefde het ongeval niet. Denk je nog vaak aan hem?


“Elke dag. We hebben hier in huis ook wat as van hem staan. Ik zal Matthias nooit vergeten. Die 25ste januari ben ik niet enkel een collega, maar ook een goeie vriend verloren. Na het werk dronken we met de collega’s vaak nog een pintje, maakten we nog wat plezier. En altijd samen met onze patron Stefaan. Ook van hem krijgen we – top op vandaag – bijzonder veel steun. Ik hoor hem wekelijks, maar hij vergezelde me ook al naar controles in het UZ Leuven en komt vaak bij ons thuis langs. Mijn respect voor Stefaan is alleen maar gegroeid.”

Wanneer wil je weer aan de slag?

“Die dag nadert met rasse schreden. Normaal start ik begin januari opnieuw bij Cannie. Geen volle werkdagen, ik begin met enkele uurtjes per dag. En ik krijg ook aangepast werk. De behandelende artsen hebben me klaar en duidelijk gezegd ik in erg hygiënische omstandigheden moet werken.”

Hoe hard kijk je uit naar je eerste werkdag?


“Dat kan je je niet voorstellen. Al zal het ook wat vreemd aanvoelen. Bijna een jaar geleden belandde ik in een nachtmerrie, straks hoop ik die bladzijde om te slaan. Mijn vriendin heeft me al gezegd dat ze die eerste werkdag elk kwartier naar me zal bellen om te checken of ik wel oké ben. En ook Stefaan zal me nauwlettend in de gaten houden. Aan beschermende engelen geen gebrek.”

Je kreeg veel steun van de Stichting Brandwonden.


“Niet te onderschatten. Dankzij die organisatie kreeg ik de kans om midden oktober een week naar de thermen van Spa te trekken. Ik kreeg er speciale behandelingen. Dankzij dat weekje zijn onder andere de roodheid en jeuk van mijn brandwonden fel verminderd. Ik had er ook de kans om met lotgenoten te praten. Die week heeft mij en Valerie enorm veel deugd gedaan.”

En nu prijken jullie samen op de kalender van de vzw. Jullie manier om hen te bedanken?


“Toen we de vraag kregen, heb ik getwijfeld. Maar het is voor de goeie zaak en op die manier kunnen we iets terugdoen voor de Stichting Brandwonden. Die mensen leveren mooi werk en
kunnen alle steun gebruiken. Tot onze grote verbazing loopt de verkoop als een trein. Ons aanvankelijk doel was om er 60 aan de man te brengen, maar na één dag waren we al uitverkocht. Nu hebben we er nog 300 extra besteld.”

Welke lessen trek je uit het afgelopen jaar?


“Dat ik vooral blij mag zijn dat ik er nog ben. Ik ben van plan volop van het leven te genieten en niet meer over kleine dingen te klagen. Sommige mensen zeggen dat ze naar hun werk móeten, ik ben dolgelukkig dat ik straks weer mág werken. Straks verhuizen Valerie en ik naar onze nieuwe thuis in Sint-Baafs-Vijve. We zijn door diepe dalen gegaan, maar het leven lacht ons weer toe.”

Een kalender kost 10 euro en kan je bestellen via kalenderstichtingbrandwonden@hotmail.com.

Alexander Bauwens prijkt op kalender Stichting Brandwonden

10.000

Woningbranden per jaar

340.000

Steun aan patiënten

300

Preventie workshops per jaar